Geschiedenis: Er zijn vele verschillende versies over de exacte geschiedenis
van de Alpujarras. Tot de 7de eeuw werd de Alpujarras bevolkt door de Romeinen.
Daarna kwamen de Moren die de Acequias en de vele eras hebben aangelegd waar
men nu nog steeds van profiteert. Van oudsher werd de Alpujarras ingedeeld in
districten, La Taha (Arabisch) genoemd. Elk district had een administratief hoofd (el alcaide) en een spirituele
leider (el alfaqui). Aan het einde van de Nazari dynastie in de XV eeuw werd de
Alpujarras verdeeld in 12 Las Tahas.
Elke La Taha had een hoofddorp waar vanuit gedirigeerd werd. Van bijvoorbeeld de 3 Poqueira dorpen
was Bubion het strategisch punt. Hier zijn nog resten van een Arabische toren naast
de kerk te vinden. La Taha de Pitres bestaat uit 7 dorpen, Capilerilla,
Atalbeitar, Mecina, Mecinilla, Fondales, Ferreirola en Pitres.
In 1492 was de val van de laatste Moorse Koning van Granada (Boabdil). Vele moren vluchten
terug naar Afrika, maar degene die zich tot het Katholicisme bekeerden mochten in
de Alpujarra blijven wonen. De Moren hadden een hoog conjunctuur opgebouwd en in
het geheim bleven ze het Moslim geloof uitoefenen.
Daar kwam in 1578 een eind aan, een hevige oorlog van 4 jaar ging er aan vooraf.
Er vloeide zoveel bloed van zowel Moren als Christenen dat de Barranco rood zag van het
bloed. Na de oorlog heeft men deze de Barranco de la Sangre (De Kloof van het Bloed)
genoemd,
De Alpujarras was ontvolkt, Felipe III liet de Alpujarras bevolken met 80.000 tot
100.000 personen afkomstig uit Castiila, Leon Galicia en Aragón.
*Acequia : Las Alpujarras heeft een eeuwenoud irrigatienetwerk (Acequias) van Moorse
oorsprong dat de natuurlijke waterloop reguleert. Het zorgt er niet alleen voor
dat alle dorpen voorzien worden van drinkwater, maar ook dat je het hele jaar door
in een verrassend groen landschap wandelt.
*Tinao: Een tinao is een specifiek soort overkapping, meestal tussen
2 casas(huizen). Het heeft als functie dat tijdens slecht weer als men terug kwam
van het land (campo), de dieren en de oogst droog konden staan en uiteraard kan men
in de schaduw uitrusten .
*El terrao: Dit is wat men in de Alpujarras het dak noemt.
Boven de 1100 meter bestaat het
dak uit balken/stammen van kastanje (vigas) met dwars latten van kastanje
(alfanjías), deze worden bedekt met platte leistenen (losas de pizarras).
Beneden de 1100 meter worden eucalyptis bomen gebruikt met daarop cañas (riet).
Beide daken worden bedekt
met een dikke laag launa, een soort blauwgrijze klei dat zich bij nat weer sluit en
ademt als het droog is. Tegenwoordig wordt onder de launa plastic met beton
gebruikt.
*Launa: Typisch voor de Alpujarra is dat de daken bedekt zijn
met launa: (phyllites) een soort blauwgrijze klei dat zich bij nat weer sluit en ademt als het
droog is.
*Era: Era's kom je overal in de Alpujarras tegen. Era's
zijn ronde dorsvloeren van leisteen (pizarras) en liggen altijd op een winderige
plek. Hier werd vroeger het graan van het koren gescheiden.
*Pueblos Blancos: De witte dorpen van de Apujarras zijn niet altijd
wit geweest. In de XVII eeuw was er een pest epidemie en men dacht dat kalk een
desinfectans was, dus begon men de casas van buiten en van binnen wit te kalken.
Zo kwam men er achter dat de casas veel ruimer leken.
*Las Casas y Los Cortijos: De huizen en boerderijen zijn gemaakt
van materialen die in de directe omgeving te vinden waren, maximaal 1km van de bouwplaats.
De stijl van architectuur is waarschijnlijk van de Arabieren, de huizen zijn
allemaal op het zuiden gericht. Deze bouwstijl vind je alleen in de Alpujarra.
*Las Ventanas: De ramen zijn erg klein om de kou/hitte buiten te houden
en waren altijd gericht op het zuiden.
*Las Chimeneas: Alle Casas en Cortijos in de Alpujarras hebben grote piramidevormige
openhaarden met op de daken vaak mooie, ronde, taps toelopende, witte
schoorstenen. De schoorsteen wordt afgedekt met een leisteen.
*Agave (Pita): Columbus heeft de Agave samen met de Chumbera (Cactus
van de woestijnvijg), Goud en Zilver in de 16de eeuw naar Europa gebracht.
In de volksmond wordt deze plant de 'honderdjarige Aloë' genoemd. Aanvankelijk
werd deze plant gerangschikt onder de Aloë's. Men dacht dat de plant eens in
de honderd jaar bloeide. Dat is een misverstand. Hij bloeit na zeven jaar en sterft
vervolgens af, maar niet zonder een nieuwe loot aan de basis te hebben gevormd.
De bonte variëteiten groeien langzamer dan hun groene of blauwgroene soortgenoten.
Agave victoriae-reginae heeft spatelvormige bladen. Het rozet wordt tot veertig
centimeter in doorsnede. De meeste soorten Agave komen in Mexico voor, maar ook in
andere droge en warme streken op de aardbol is Agave te vinden.